Bereikbare stad
Verkeer en vervoer
De bereikbaarheid voor landbouwverkeer is een belangrijk aandachtspunt. Recreatieve knooppunten zijn redelijk bereikbaar per auto. De overige gebieden hoeven per auto niet goed bereikbaar te zijn, maar moeten juist aantrekkelijk zijn voor fietsers en voetgangers. Dordrecht moet zich ontwikkelen tot een echte fietsstad, om de natuurbeleving en beweging te stimuleren. Daarbij vergeten we recreatief fietsen niet. Juist de verbinding vanuit de stad met en door het buitengebied per fiets staat hoog in het vaandel.Naast het versterken van een fietspadenroute is er aandacht voor wandelpaden en meer rolstoeltoegankelijke paden. We onderzoeken de mogelijkheid om een (bewijzerde) groene oever fiets- en wandelroute te maken langs de dijken en sluiswandjes. Op die manier koppelen we recreatie en bereikbaarheid aan elkaar. De Wantijdijk is een geschikt voorbeeld.
De vaak smalle(re) dijken in het poldergebied zijn niet geschikt voor veel gemotoriseerd verkeer. De visie Het Groenblauwe Eiland van Dordrecht zet in op de toegankelijkheid van enkel bestemmingsverkeer en met name op een goede bereikbaarheid per fiets en per voet, de auto is hierbij ondergeschikt.
Kortom, het poldergebied is autoluw. Met het openbaar vervoer willen we het poldergebied via de drie toegangspoorten met OV hubs met natransport bereikbaar maken. Het gaat daarbij om de Louisa-Canneman polder (Schenkeldijk Beneden-Zeedijk), de Bovenpolder (Zuidendijk-Provinciale weg) en de Merwelanden.
Verder zetten we in op de bereikbaarheid van het poldergebied met de Waterbus. De huidige halte van de Waterbus bij de Biesbosch nodigt nu niet uit om uit te stappen. Maar er liggen hier veel kansen om een nieuwe toegang tot de Biesbosch te maken. Dit moet een aantrekkelijke groene entree voor wandelaars en fietsers zijn om het gebied te verkennen.